Het is eind 2000.
Als echte zeeaquarist loop je toch regelmatig even binnen bij de diverse handelaren in zeedieren. Ook al kan er eigenlijk geen diertje meer bij in je aquarium, je gaat toch omdat je nieuwsgierig bent. Per slot van rekening kan bij iedere zending toch weer iets nieuws zitten.
Zo was het ook weer het geval toen ik op een zaterdagmiddag, mijn vaste bezoekdag aan de aquariumhandel, een prachtige, voor mij onbekende lipvis zag zwemmen. Een werkelijk schitterend exemplaar, erg bont gekleurd maar op een manier die ik nog niet eerder bij een vis had gezien. Vooral die mooie, rode vlek op de flanken maakte dit levende schilderijtje echt helemaal af.
Er bleken meer van die prachtexemplaren in die verkoopbak rond te zwemmen. De vissen waren zo’n tien cm lang en zagen er prima uit. Het water liep me in de mond. Niet dat ik deze vis gebraden op mijn bord wilde hebben – dat begrijpt u natuurlijk wel – maar toch zeker wel in mijn aquarium. Ik was helemaal niet van plan een vis te kopen en misschien had ik dat dan ook niet moeten doen. Maar u weet hoe dat gaat, op zo’n moment ben je niet meer helemaal ’toerekeningsvatbaar’.
Nog maar eens even beter gekeken, even weggelopen, naar wat andere diertjes gekeken, weer teruggekomen. Enfin, toch maar even met de handelaar gaan praten. Ze waren wel eens eerder bij hem binnengekomen, maar hij gaf toe dat er bij hem nog weinig over deze vis bekend was. Wel had hij wat vaker vergelijkbare vissen uit die streek ontvangen. Vergelijkbaar, dat wilde zeggen: de vorm en de manier van zwemmen kwamen overeen. De prijs? Ja, de vis kwam uit Australië en moest f 149,- opbrengen. (Jaar 2000)
Nu heeft iedere aquarist zijn limiet voor wat betreft het geld dat hij wil en/of kan spenderen aan aquariumaankopen. Mijn limiet was vroeger, heel vroeger f 50,- per dier. Niet veel later werd die limiet verhoogd tot f 75,-. Na een korte periode werd de limiet toch maar weer opgetrokken tot f 100,- en hoger zou ik echt niet gaan, dat werd mij toch wel te gek. Er bestaat een gezegde: “Uitzonderingen bevestigen de regel”. Deze regel vind ik persoonlijk een mooie regel en die moet dan ook in stand worden gehouden. Bovendien was die vis ook zo verschrikkelijk mooi, dus… een goed uur later zwom de nieuwe aanwinst in mijn aquarium. Zwemmen was wel wat erg veel gezegd, de afgelegde zwemafstand bedroeg plm. 30 cm, de afstand vanuit de zak naar de dichtstbijzijnde opening in het levend steen. En daar bleef onze held twee dagen.
Op de derde dag zag ik zijn kop tussen de stenen verschijnen. Met de voederspuit snel wat voer in het aquarium gespoten tot vlak voor de opening. Helaas, te laat, de kop, met vis en al, was weer verdwenen. Ik kreeg een helder idee: met een schop de tuin in om regenwormen te verzamelen. Want, laten we eerlijk zijn, wat smaakt er nu beter dan een sappige regenworm, zo vers uit de grond! Toen ik even later zijn kop weer te voorschijn zag komen, stond ik paraat met in de voederspuit een regenworm, die ik vlak bij de opening liet neerkomen. En ja hoor, zo’n lekker mals hapje bleek niet te versmaden; de regenworm werd geconsumeerd. Dat was dus een zorg minder, hij had gegeten.
De volgende dag werden er al uitstapjes gemaakt en na enkele dagen was hij de gehele dag te bewonderen. Mijn visbestand bestond uit dieren waarvan de grootste exemplaren niet veel groter waren dan de lipvis zelf. Een Gele Zeilvin Doktersvis was, met zijn ruim 10 cm lengte, het grootste exemplaar. De lipvis bleef prachtig op kleur en bleek goed te eten. Het voedsel bestond uit Mysis, kril, Artemia en regenwormen. Ook de sla die ik regelmatig aan mijn doktersvis en dwergkeizers voerde, at hij met smaak op.
Mijn nieuwe aanwinst bleek een snelle zwemmer, die erg schrikachtig bleef. Diverse malen schoot hij om onbekende redenen het water uit en belandde dan via de lichtkap weer in de bak terug of in het achter het aquarium gebouwde filter. Mijns inziens waren dit geen echte schrikreacties, maar meer een gevolg van het gegeven dat mijn aquarium voor deze vis te klein bleek te zijn.
Inmiddels was ik via mijn aquariumvereniging in het bezit gekomen van het boek Dr. Burgess’s Atlas of Marine aquarium fishes. Een prachtig boek waarin de meest bekende aquariumvissen staan afgebeeld en een goede hulp bij determinatie. In dat naslagwerkje van slechts 768 bladzijden, heb ik de lipvis kunnen ontdekken. De benaming bleek Cirrhilabrus te zijn. Slechts de familienaam was bekend. Op de afbeelding werd de vis weergegeven zonder de mooie rode vlek op de flank, die u wel op de foto ziet. Er stond bij vermeld dat deze vis een lengte van 8 cm kan bereiken en dat deze lipvis in een aquarium van 100 cm gehouden kan worden. De vis die nu zo’n 15 cm lang geworden was, had duidelijk veel zwemruimte nodig. Mijn bak van 175 cm ( in 2000 )bleek niet aan die eis te voldoen. Mijn aquarium bleek duidelijk te klein te zijn voor deze vis. De informatie in genoemd boek over de lipvis bleek dus niet te kloppen. (Ondertussen heb ik al meer fouten in de beschrijvingen ontdekt.)
De vis in kwestie bleek een vredelievend exemplaar te zijn, nooit heb ik agressief gedrag kunnen waarnemen. Of het zou moeten zijn dat er een vis weggejaagd werd gedurende het voeren. Deze vis slaapt niet zoals de meeste lipvissen in het zand, maar zoekt ’s avonds een plekje tussen de stenen.
Helaas werd na verloop van tijd de prachtige rode vlek op de flank steeds bleker, totdat ze bijna geheel verdwenen was. Dit verschijnsel heeft dat te maken met een jeugdkleed, dat op latere leeftijd verdwijnt. Wat de kleurafbeelding betreft, klopt de informatie in het boek dus wel. Na ruim een jaar van deze schoonheid genoten te hebben, besloot ik om hem terug te brengen naar de winkel in de hoop dat hij in een grotere bak terecht zou komen. Zijn snelle zwemgedrag en het feit dat de vis diverse keren uit de bak was gesprongen, heeft mij tot de conclusie gebracht dat deze lipvis in een bak van minimaal twee meter beter tot zijn recht komt. Het afscheid deed pijn, maar de wetenschap dat de handelaar mijn ervaringen aan de koper in spe zou doorgeven en de vis in een ruimere bak terecht zou komen, verzachtte de pijn. Ondertussen ben ik verhuisd en heb ik een groter aquarium aangeschaft. Met smart kijk ik uit naar deze vis om hem weer in mijn bak te kunnen verzorgen. Ik wacht al een hele tijd.
Samengevat:
Een sterke vis die snel aan het voedsel went, prima bij lagere dieren te houden is, maar wel wat zwemruimte nodig heeft. Minimaal 200 cm maar nog beter lijkt mij 300 cm. Helaas verdwijnt de mooie rode streep n.v.v. tijd wanneer het dier volwassen is. Ik heb nergens info kunnen vinden over het feit dat er verschil in tekening kan zijn tussen de geslachten.
Geen problemen met lagere dieren of met andere vissen. Bij mij ruim een jaar in prima conditie gehouden op 26 graden C.
Eet graag levend voer, maar gaat later makkelijk over op diepvriesvoer.
Helaas wordt hij maar zelden geïmporteerd en is hij nog steeds vrij duur in aanschaf. Maar laten we eerlijk zijn, hebt u wel eens zo’n schoonheid gezien? Deze vis wordt inmiddels ook uit andere vangstgebieden aangevoerd (maar heel sporadisch) en dan ligt de prijs wat lager.
De laatste tijd is de Cirrhilabrus regelmatig bij de handel te zien. Helaas de C. scottorum die ik hier bescheen heb zit daar zelden bij. Ziet u deze vis in de winkel en heeft deze prachtige vis een rode vlek op zijkanten van het lichaam, houd er dan rekening mee dat deze vlek die de vis juist zo mooi maakt, na verloop van tijd verdwijnt. En dan is deze vis opeens een iets minder mooi.